Hij werd geboren in Solo op Midden-Java. Zijn moeder was batikster en schilderde.
Zoals meer moderne Indonesische schilders was ook hij, bij gebrek aan een kunstopleiding autodidact. Volgens zijn eigen zeggen heeft hij veel van de schilders Affandi en Soedjojono geleerd met wie hij in de onafhankelijkheidsbeweging Putera (Pusat Tenaga Rakyat) die geleid werd door o.a. Soekarno en Mohammed Hatta. Maakte enkele historisch belangrijke schilderijen over de guerrilla strijd tegen het Nederlandse leger. Van 1950-1960 was hij president Soekarno ‘s eerste paleisschilder. In 1956 selecteerde hij 206 schilderijen uit diens privé-collectie die afgebeeld en gedocumenteerd werden in een luxe uitgave van 2 delen, gedrukt in China en voorzien van een tekst in 4 talen door Dullah en Sukarno. De oplage van 6000 stuks vloog weg.
Nadat Dullah paleisschilder af vertrok hij naar Solo, waar hij medeoprichter was van een kunstenaarsvereniging. Later verbleef hij veel op Bali waar hij een werkplaats oprichtte voor realistische schilderkunst, want daar lag zijn hart, schilderen naar
de werkelijkheid. In 1970 opende hij in Solo een museum gewijd aan zijn werk maar waar ook werken van o.a. Soekarno en Raden Saleh te zien zijn.
Het schilderij(126,5×50 cm) met de 2 jongens met witte kemphaan werd gekocht door een Nederlander die het in een galerie in Jakarta zag. Na een tijd in Indonesië voor een Nederlands bedrijf gewerkt te hebben zou hij binnenkort weer naar Holland terug keren en had nog heel wat rupiahs over.
De kunsthandelaar aarzelde want Soekarno had altijd eerste keus bij de kunsthandel, maar uiteindelijk ging het schilderij mee naar Holland, waar het nu door de erven ter veiling werd aangeboden.
Olieverf op doek, 91×69 cm
Gesigneerd en gedateerd ‘Dullah 1953’
Hamerprijs €19.000 september 2021