De Nederlandse pers wist soms een weerzinwekkend toontje aan te slaan als het over Indische kunst ging. Johan Koning in Eigen Haard, 1935 had veel waardering, maar begon zo: “Een dezer dagen kwam Gerard P. Adolfs bij ons oploopen. Zóó uit Indië! Met aanbevelingsbrieven van Indische vrienden. „Waarom aanbevelingsbrieven ?” vroegen wij. Hij keek ons min of meer verrast aan. „Kent u mij dan? Ik dacht, dat men in Holland ” „Kijk eens, jonge man”, hadden wij toen willen zeggen, maar wij hebben toen die woorden ingeslikt, omdat zij zich beter schrijven laten, „jullie Indische menschen mogen Holland nu nog zoon nuchter en materialistisch land vinden en meenen, dat wij Indië enkel beschouwen als het land, dat koloniale waren en géén schilderijen voortbrengt, als wij hier eenmaal Indisch werk hebben gezien, dat met werkelijk talent vervaardigd is, dan onthouden wij dat. Uitingen van een eerlijk en waarachtig talent weten wij hier te waardeeren. Of ze „Indisch” zijn of niet”.
Dit virtuoze werk van Gerard Adolfs is te koop in de Indonesian Art Sale op 28 augustus te Den Haag.
aug
23