Zijn eerste kennismaking met de culturen van Nederlands-Indië vond plaats in 1898 tijdens de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid in Den Haag bij gelegenheid van de inhuldiging van Koningin Wilhelmina. Speciaal voor de tentoonstelling werd een houten expositiegebouw opgetrokken op een terrein tussen de huidige Scheveningseweg en vóór de hoek met de Stadhouderslaan. Hier lieten de initiatiefneemsters zien ”over welke krachten en over welk maatschappelijk kapitaal de Nederlandsche vrouw nu reeds beschikt”. Een belangrijk deel van de tentoonstellingsruimte was gewijd aan ‘Kampong Insulinde’ waar de bezoekers een indruk konden krijgen van het leven in Indië. De Javaanse dansen en klanken, aangevuld met Indische geuren en smaken maakten op de kunstenaar een onvergetelijke indruk.
In 1916 zag Israels tijdens twee ‘Indische Liefdadigheidsfeesten’ waar ook koningin Wilhelmina en Prins Hendrik aanwezig waren, opnieuw uitvoeringen van Javaanse dans en muziek, uitgevoerd door Indonesische studenten in Nederland. Eén daarvan was Raden Mas Jodjana met wie Israels een vriendschappelijke band kreeg. Jodjana werd meermalen door Israels geschilderd in Javaanse danskostuums.
Het duurde tot in oktober 1921 voordat Israels zelf naar Indië ging; hij vreesde de lange boottocht, de zeeziekte, de hitte en stank van Batavia, waardoor hij de reis lang uitstelde. Na een tocht van vijf weken kwam hij op 2 december 1921 in Batavia aan. Op aanbeveling van zijn vriend Raden Mas Jodjana, geparenteerd aan de vorst van Yogya, kreeg Israels toestemming om in de Kraton van Mankoenegara VII van Solo (Surakarta) te schilderen. Met tussenpozen verbleef hij in 1922 meerdere weken aan dit hof waar de aquarel met de danseres gemaakt zal zijn.
Serimpi danseressen waren een favoriet onderwerp voor Nederlandse schilders en beeldhouwers. Israels maakte de afgebeelde Serimpi danseres in de kraton van Mangkoenegara VII in Surakarta. De Serimpi is net als de Budhaya een klassieke hofdans stammend uit de 17e eeuw met een sacraal karakter. Zij werden in het verleden alleen aan de vorstenhoven van Yogja en Surakarta door prinsessen gedanst.
De Serimpi van Yogja is robuuster en mannelijk van stijl terwijl de Serimpi in Surakarta vloeiend en vrouwelijker is met langzame gracieuze bewegingen. Meestal werd zij door 4 danseressen uitgevoerd.
Sri betekent vorst en impi wens of droom, de wens of droom voor een gelukkig bestaan. Het vorstenhuis van Mangkoenegara had goede contacten met het Nederlandse vorstenhuis. In 1937 danste de dochter van Mangkoenegara VII, prinses Siti Nurul, aan de vooravond van het huwelijk van Prinses Juliana en prins Bernhard op paleis Noordeinde de Serimpi voor de vorstelijke gasten.