De schilder Isidore van Mens heeft vanaf 1919 toen hij zich in Brussel vestigde, tussen 1923-1927 een periode waarin hij vele Noord-Afrikaanse werken schiep. Zoals vele andere kunstenaars in die tijd was het voor Isidore van Mens aanlokkelijk om een werkreis van een paar jaar te maken naar het verre Oosten. Hij trad in 1928 in dienst van het Reclame-bedrijf “Aneta” op Java met een verblijf van ruim 6 maanden in Batavia. Hij werd illustratief-tekenaar van bladen zoals de Java-Bode en Telegraaf. Verscheidene gunstige kritieken zijn daarvan getuigen geweest. In het Nederlandse taalgebied stond hij vooral bekend om zijn vele bijdragen in de ‘Groene’ (later de Groene Amsterdammer) en zijn illustraties van Cissy van Marxveldt’s boeken. Als schilder hoorde men weinig over hem, althans in Nederland, maar in Brusselse en Parijse kunstkringen was hij ook in die kwaliteit zeer bekend en het gebeurde maar zelden dat bij een expositie een van zijn werken onverkocht bleef.
In de bijna 2 jaar dat hij in Nederlands-Indië (1928-1929) verbleef reisde hij vandaar uit langs Egypte, Djibouti, Ceylon, Madras, Pondicherry, Billiton, Banka, Java, Bali, Celebes, de Filippijnen en de gehele kust van China (Macao, Kanton, Shanghai, Tianjin, Peking, tot aan de grote muur.
In meer dan 30 schilderijen bracht hij zijn kijk op het leven van Batavia, speciaal van de benedenstad op het doek. Het noordelijke gedeelte van Batavia werd de Benedenstad genoemd, het zuidelijke gedeelte de Bovenstad. Het zuidelijke gedeelte van Batavia lag wat hoger vandaar de naam Bovenstad.
Veel van de Indische en andere werken uit het Verre Oosten zijn altijd in privé bezit geweest. Het Nederlands Tropenmuseum in Amsterdam bezit één schilderij van hem ‘n de Kampong’ uit 1928.
De Nederlander Isidore van Mens was vooral in het buitenland een gevierd kunstenaar. Veel van zijn werken verblijven in buitenlandse musea en privé-collecties.